Maak een poster in vier eenvoudige stappen
Tips over het maken van wetenschappelijke posters vind je genoeg op deze blog. Toch passen onderzoekers ze niet altijd toe.
Waarom niet? Misschien zie je door de tips de eerste stap niet meer? Of herval je in oude, vertrouwde gewoontes als je naar dat lege blad staart?
Daarom, in vier eenvoudige stappen: hoe maak je een poster?
- Schrijf tussen 260 en 360 woorden in Word.
- Zoek een duidelijke/verrassende/grappige afbeelding die je onderzoek goed weergeeft.
- Schets en plan je poster op een blad papier.
- Doe je computer open. Zet eerst je gekozen afbeelding op het blad en zet je tekst daarrond.
Zo, dat is je stappenplan. Nu iets meer in detail:
1) Schrijf tussen 260 en 360 woorden in Word
Waarom dat aantal woorden? We analyseerden een heleboel prijswinnende posters van de Nothingham University. Zij organiseren elk jaar een uitgebreide posterwedstrijd, dus er is wel wat vergelijking mogelijk. Gemiddeld kwamen de prijswinnaars uit op een totaal van 260 woorden. Dat is ongeveer een half Word-document aan tekst.
Waarschijnlijk staat er nu meer woorden op je poster. Kopieer daarom je bestaande tekst in Word en begin te herschrijven en te schrappen tot je 260 à 360 woorden hebt. Die grens is niet in graniet gebeiteld: heb je er 400 dan zijn we ook al lang tevreden. Alles is beter dan de 1320 woorden die er nu misschien staan.
Heb je minder dan 260 woorden? Top! Kijk dan even of er niet té weinig op je poster staat, want dat komt de duidelijkheid ook niet altijd ten goede. Wil je weten hoeveel 260 woorden ongeveer zijn? Van het begin van de post tot nu, dat zijn 290 woorden.
2) Zoek een duidelijke/verrassende/grappige afbeelding die je onderzoek goed weergeeft.
Je hebt je tekst. Zoek nu een afbeelding die je tekst goed weergeeft en de aandacht trekt. Dat is belangrijk, want er moet minstens één element op je poster staan dat de aandacht van de voorbijganger trekt.
Een afbeelding is de meest efficiënte en duidelijke manier om dat te doen. Zoek een afbeelding die groot op je poster kan staan, liefst met veel ‘negatieve’ ruimte. Dat wil zeggen: veel ruimte om tekst op of rond de afbeelding te zetten. Waar je afbeeldingen vindt? Daar schreven we eerder al eens over: professionele foto’s voor je presentatie of poster.
Als je een afbeelding zoekt, denk er dan aan dat die je poster moet ‘verkopen’. Dat is misschien een vies woord, maar de mensen moeten nu eenmaal een reden hebben om bij jouw poster te stoppen. Als ze niet stoppen, kan je je verhaal niet doen en sta je daar maar wat met je vingers te draaien. Een afbeelding is een reden waarom ze stoppen of op zijn minst twee keer kijken.
3) Schets en plan je poster op een blad papier
Eens de tekst en afbeelding op punt staat, zetten veel mensen hun computer aan om meteen te tikken in PowerPoint (onder onderzoekers nog steeds de meest gebruikte software om posters te maken). Het nadeel is dat je al snel gefrustreerd geraakt door kadertjes heen en weer te slepen en tekst te schrappen.
Door zonder plan te beginnen, kost het maken van je poster je meer tijd en krijg je een slechter resultaat. Echt waar. Schets je poster eerst even op een blad papier. Waar komt de afbeelding? En waar zet je dan die verschillende blokjes met tekst en grafieken. Het mag een ruwe schets zijn, maar denk er op voorhand zeker over na.
4) Doe je computer open. Zet eerst je gekozen afbeelding op het blad en zet je tekst daarrond.
Als je begint te werken in PowerPoint, zet dan eerst je afbeelding op je poster en pas daarna je tekst. Dat is cruciaal. Veel onderzoekers doen het omgekeerd, waardoor de afbeelding uiteindelijk ergens in een verdomhoekje wordt gepropt.
Wil je een mooie poster, dan moet de afbeelding voldoende ademruimte krijgen en moet ze groot genoeg zijn. Krijg je je tekst niet op je poster omdat de afbeelding te veel plek inpalmt? Dan heb je waarschijnlijk teveel tekst. Nog een reden waarom onderzoekers niet graag beginnen met het plaatsen van de afbeelding, is omdat ze willen vasthouden aan de templates en de standaard blokjes-volgorde die ze gewoon zijn. Maar dat hoeft niet. Het methode-blokje mag gerust naast het introductieblokje staan als dat beter past. Het moet er niet altijd onder.
Dus, ik herhaal het nog eens.
Ditmaal met een deelbare afbeelding die je kan opslaan, afdrukken en naast je computer hangen. Of kan opsturen naar een collega die binnenkort een poster moet maken. Want afbeeldingen doen het altijd goed. Of zei ik dat al eerder?
Oh ja: voor het geval je het jezelf afvraagt: deze tekst is – bovenstaande afbeelding inbegrepen – ongeveer 900 woorden lang. Er worden veel posters gemaakt die meer tekst hebben dan dit. Snap je nu waarom dat niet kan? Je kan van mensen toch niet verwachten dat ze zoveel tekst rechtstaand lezen?
Veel succes bij je volgende posterpresentatie!
Tussen haakjes. (Schreef je jezelf al in op de gratis online cursus over het maken van posters? Dat kan altijd.)