Wanneer jargon in je presentatie écht een probleem is
Soms gebruik je tijdens je presentatie een jargonwoord dat alle andere woorden overheerst. Een woord dat je hele presentatie zinloos maakt. En dat moet je echt vermijden.
Stel je voor. Je woont een presentatie bij en de spreker vuurt het ene na het andere jargonwoord op je af. Doorgaans is dat niet echt een probleem: je kijkt naar de context en de andere woorden in de zin en probeert aan de hand daarvan te raden wat de betekenis van de volledige zin is.
Spreekt een onderzoeker bijvoorbeeld over een ‘stochastic approximation algorithm‘, dan vervang je die woordenbrij in je hoofd gewoon door ‘algoritme‘, waardoor je de zin snapt, en de presentatie probleemloos verder kan volgen.
Maar soms loopt het mis.
Het ene jargonwoord dat alles overheerst
Soms gebruik je een woord dat je publiek écht wel moet snappen om de rest van de presentatie te volgen. Het is altijd een woord dat je zelf dagelijks gebruikt waardoor je er niet eens bij stilstaat dat andere mensen het niet kennen. Een term die voor jou zo evident is dat je het bijna beschamend vindt om het uit te leggen aan je publiek, omdat je denkt dat je hen dan behandelt als een stel kleuters.
Maar het is cruciaal dat je het uitlegt.
Twee voorbeelden
Het eerste voorbeeld gaat over hoe we moeten nadenken over de inrichting van oncologieafdelingen in een ziekenhuis.
De onderzoeker zegt:
“We moeten de biofiele ontwerpbenadering toepassen op de oncologieafdeling, aangezien die biofiele ontwerpbenadering goed werkt in andere omgevingen zoals kantoren.”
Waarna de onderzoeker de hele tijd verder praat over de biofiele ontwerpbenadering, zonder uit te leggen wat het is.
Voel je het probleem? Dit is niet zomaar een jargonwoord. Dit is one word to rule them all. Als je het woord ‘biofiele ontwerpbenadering’ niet kent, snap je helemaal niets van de presentatie.
Het tweede voorbeeld gaat over de leerkrachtenopleiding
De onderzoeker zegt:
“Teamteaching is een model om leraren in opleiding verschillende onderwijscompetenties aan te leren.”
Waarna de onderzoeker de hele tijd praat over de voordelen van teamteaching, zonder uit te leggen wat het net is.
Ook hier: als je publiek niet goed aanvoelt wat teamteaching net is, ben je ze helemaal kwijt. Ik kan misschien een gokje doen, zoals: ’team teaching zal wel gaan over lesgeven aan elkaar’, maar helemaal zeker ben ik niet. Het kan evengoed gaan over ‘samen een les voorbereiden’, wat iets helemaal anders is.
Je ziet het vaak zelf niet eens
Denk eens extra na of jij ook zo’n woord gebruikt dat alle andere woorden nutteloos maakt, zoals in de volgende voorbeelden:
- ‘3D-PC’ en ‘3D-CP’ (voorbeeldje van een onderzoeker die dacht dat ik vanzelfsprekend het verschil tussen de twee kende.)
- ‘een hoeksteen soort’
- ‘game based learning’
Dat ene jargonwoord helpt je presentatie om zeep en maakt het als publiek heel moeilijk om te volgen. Dus leg het uit. Hoe vanzelfsprekend die uitleg je ook in de oren klinkt.
Die uitleg hoeft niet lang te zijn.
- Zeg: ‘we kijken naar hoe de natuur dingen opbouwt en proberen dat na te doen, dat noemen we een biophilic design approach’
- Zeg: ’team teaching is een techniek waarbij we studenten samen een les laten voorbereiden,…’
- Zeg ‘3D geprint cement’ in plaats van ‘3D-PC’
Leg je dat éne jargonwoord waar je hele presentatie op steunt niet uit, dan verlies je vlot 80% van je publiek. Al die moeite die je in je presentatie stak, al die voorbereiding,… helemaal voor niets. Vanwege één stom woord dat alle andere woorden nutteloos maakt.
Dus leg het uit. Zo is iedereen mee en kan je publiek de rest van je presentatie wél volgen.