‘Ik wil wel, maar het mag niet van mijn universiteit’

Na mijn keynote op de driedaagse conferentie in Zuid-Afrika is het publiek laaiend enthousiast. ‘Zo wil ik mijn onderzoek ook presenteren’, reageren verschillende Afrikaanse onderzoekers. Ze komen uit landen als Ethiopië, Kenia en Nigeria. ‘Maar aan mijn universiteit gelden er strenge regels. Die moeten we volgen.’

De honderd deelnemers zijn onderzoekers, professoren, landbouwers en experten die kennis overdragen aan landbouwers. Hun gemeenschappelijke thema: rondwormen of nematoden. Die wormen maken aardappelen ziek, maar ook tomaten of koffie. De organisatoren nodigden mij uit met een duidelijk doel: wetenschapscommunicatie moest de rode draad vormen van het congres.

Deze wetenschappers kregen elk tien minuten om hun onderzoek plenair voor te stellen.

Nooit eerder gaf ik zoveel sessies in drie dagen: een keynote, coaching van onderzoekers die plenair zouden spreken, try-outsessies, individuele feedback. Ook was ik jurylid en host van de plenaire presentatiesessie. ‘Hans, jij hebt echt mijn ogen geopend!’, hoorde ik telkens weer.

Maar samen met de verlichting, komen ook de twijfels bij de onderzoekers. Zal ik wel ernstig genomen worden als ik anders presenteer? Kom ik professioneel genoeg over? Wat als mijn promotor dat helemaal niet wilt?

Hoe zorg je ervoor dat je boodschap blijft hangen? Hans Van de Water toont hoe het moet.

Hieronder vind je mijn antwoorden.

Het is een gewoonte, maar geen geschreven regel

‘Het mag niet.’ Van wie mag het niet? Staat ergens beschreven dat je moet starten met een titelslide, of dat je altijd hetzelfde refrein moet opdreunen ‘Hallo, ik ben (naam), onderzoeker aan (instelling), en mijn onderzoek gaat over (thema) …’? Het is een traditie, maar één die ervoor zorgt dat het publiek weinig aandacht heeft voor wat je vertelt.

Focus niet op die ene zure opmerking, maar wel op alle positieve reacties

Verschillende deelnemers gaven aan dat ze in het verleden soms negatieve reacties hadden gekregen wanneer ze wat vlotter wilden presenteren, zoals ‘Je bent overconfident’. Die kritiek was als een donderwolk boven hun hoofd blijven hangen en maakte hen onzeker.

Maar staar je niet blind op die ene opmerking. Waarschijnlijk kreeg je veel meer positieve reacties. Sommige personen hebben het nu eenmaal moeilijk met verandering.

Verandering ontstaat door te tonen dat het werkt

Zou het niet fantastisch zijn als universiteiten van bovenuit richtlijnen meegeven over hoe je jouw onderzoek helder presenteert? Maar dat gebeurt zelden. Daarom is het zo belangrijk om zelf te tonen dat het anders kan, en dat het veel beter werkt.

En wat was het resultaat van de conferentie?

Op dag drie presenteerden negen onderzoekers hun werk. De reacties waren lovend. ‘Ik werd er zelfs emotioneel van’, gaf een Belgische professor toe. Hij herinnerde zich de presentaties van de vorige editie nog. Die waren nauwelijks te begrijpen en zonder enige emotie. Nu kreeg elke spreker vragen uit het publiek, suggesties en felicitaties. ‘Wow, je hebt me echt veranderd’, zeiden verschillende sprekers tegen me, met een grote glimlach.

Elke spreker kreeg heel wat vragen uit het publiek, suggesties en felicitaties.

Maak mee het verschil. Laat zien dat onderzoekspresentaties geen bron van frustratie hoeven te zijn.

En organiseer je binnenkort zelf een congres? We denken graag mee over hoe je tot veel betere resultaten komt. En vooral ook: hoe dankzij heldere communicatie een echte connectie tot stand komt tussen de deelnemers.

Of bestaat er een regel aan de universiteit die dat verbiedt?