Gebruik eens een analogie

Gebruik eens een analogie

Sommige dingen zijn niet in een-twee-drie uit te leggen. Wetenschap is nu eenmaal moeilijk en meestal is je onderzoek zo gespecialiseerd dat zelfs mensen uit je eigen vakdomein het moeilijk hebben om je uitleg te volgen.

Hoe kan je dan verwachten dat de leek – onderzoekers uit een ander vakdomein of het ruime publiek – je uitleg begrijpt? Hoe pak je het aan om de snaartheorie uit te leggen aan iemand zijn hele leven niet met fysica in aanraking is gekomen?

Wel. Probeer eens een analogie.

Wat is een analogie?

Een analogie is volgens het woordenboek: een overeenkomst tussen twee zaken die men als grondslag neemt voor een redenering.

Je zoekt dus een gelijkenis tussen twee onafhankelijke dingen en gebruikt die gelijkenis om iets duidelijk te maken.

Waarom blijven analogieën zo goed kleven?

Analogieën blijven bij je publiek hangen om twee redenen:

  • 1. Je gebruikt termen die de mensen iets zeggen. Ze kunnen zich er iets bij voorstellen. Als je zegt dat een atoom er een beetje uitziet als een ajuin, dan snappen mensen dat een atoom verschillende lagen heeft.
  • 2. De beelden die je met je analogie in het hoofd van je publiek projecteert, werken als videobeelden. Een videobeeld onthouden we veel beter dan gewone tekst. Om dezelfde reden blijven analogieën die levendige beelden oproepen beter hangen.

Nu, hoe maak je dat, een analogie?

Het is niet gemakkelijk om een goede analogie te vinden. Maar er zijn een paar tips en tricks die je kan toepassen:

  • Getallen kan je omzetten in een afstandsmaat. Werk je met grote getallen? Dan kan je zeggen ‘Als je zoveel cola blikjes op elkaar zou zetten, dan kan je van hier naar de maan en terug.’
  • Lijkt het ergens op? Werk je bijvoorbeeld met een methode die in stappen naar boven toe werkt en dan weer gestaag naar beneden? Dat kan je een lift-analogie gebruiken.
  • Of heb je gegevens die eerst de hoogte ingaan om dan scherp te dalen? Dat lijkt dan misschien wel op een golf.
  • Heb je het moeilijk om een vergelijking te vinden? Probeer je onderzoek dan eens op een gezellige avond uit te leggen aan een vriend en begin je uitleg met ‘Stel je voor dat…’ en kijk wat er uit komt. Grote kans dat het een analogie is.

Denk er over na en wees creatief.

De basecamp analogie

BasecampEen goed voorbeeld van een analogie, las ik recent in een artikel over kernfusie. Het artikel gaat over een studie die er met behulp van kernfusie in is geslaagd om meer energie uit een proces te halen dan ze er hadden ingestopt. Best wel revolutionair.

De vraag van het publiek was dus: vanaf wanneer kunnen we met deze techniek onbeperkt groene elektriciteit opwekken?

Het antwoord:

“Picture yourself climbing halfway up a mountain, but the top of the mountain is hidden in clouds … and then someone calls you on your satellite phone and asks you how long it’s going to take you to climb to the top of the mountain. You don’t know.”

De onderzoeker probeert op die duidelijke manier het enthousiasme een beetje te temperen. Verder in het artikel zegt hij dat de ontdekte techniek de ‘base camp’ van de Mount Everest is en nog lang niet de top.

En dat is een analogie die jij waarschijnlijk ook kan gebruiken. Onderzoek is immers vaak maar een klein onderdeel van een grotere onderzoeksvraag en alhoewel elke stap een sprong vooruit is, geeft die lang niet het finale antwoord. Dikwijls moet je het enthousiasme dus even temperen of uitleggen dat je er nog niet bent. Je onderzoek is dus een ‘base camp’ voor verder onderzoek en zoals in het artikel wordt gezegd:

“What you do from these base camps is strike out in different directions and try to find the best way up.”

Nog een laatste slimme analogie staat in de voetnoten. In de tekst zelf lezen we dat de netto-energiewinst van het experiment 8000 joule is. De onderzoekers haalden dus 8000 joule meer uit de fusie dan ze er hadden ingestoken. Waarop in de voetnoot staat:

Rocket scientist Ben Brockert reminded me on Facebook that most folks don’t have a good handle on how much energy a joule represents, so he provides this tip: “The 8,000 joules they got out of the better shot is equal to about 2 food calories, the amount of energy you’d get from eating an eighth of a teaspoon of sugar.”

Nu, dat is een analogie die ik kan begrijpen: 8000 joule is de energie die je krijgt uit het eten van een achtste van een theelepel suiker. Het is goed dat die analogie wordt gemaakt, want zonder kennis van zaken, zou je gemakkelijk kunnen denken dat je met 8000 joule je huis kan verwarmen. Niet dus.

De beste analogieën zijn echter kleine verhaaltjes

Kleine verhalenIn het leuke boek ‘Vallende Kwartjes‘ van Bas Haring en Ionica Smeets, staan een hoop wetenschapsanalogieën. Persoonlijk vond ik die van de gaschromatograaf de beste.

Nu moet je weten dat de gaschromatograaf best wel een ingewikkeld toestel is, maar het werkt een beetje als volgt:

Stel dat je een mengsel neemt van mannen en vrouwen en je stuurt die door een winkelstraat met enkel klerenwinkels, dan zal je merken dat de mannen eerder uit de straat komen gewandeld dan de vrouwen. De vrouwen blijven ‘kleven’ bij de klerenwinkels.

Stuur je datzelfde mengsel door een straat met enkel Hightech gadget-winkels. Dan zal je merken dat de vrouwen er eerder uitkomen dan de mannen. De mannen blijven dit keer ‘kleven’. Op die manier kan je door de winkels in de straat te variëren bepaalde elementen eerst uit complexe mengsels laten komen zodat je de componenten gemakkelijk afzonderlijk kan analyseren.

Simpel en iedereen die dit verhaaltje hoort snapt nu toch een beetje hoe een gaschromatograaf werkt.

Dus als je de volgende keer niet goed weet hoe je je onderzoek gemakkelijker moet brengen, probeer dan eens een analogie: mensen onthouden ze beter en ze zijn leuker dan droge data en ingewikkelde praatjes vol jargon.

PS: Andere analogie-voorbeelden behandelden we al in eerdere blogposts

—-

Icon ‘Algebra’ by Ilsur Aptukov
Icon ‘Skate Park’ by Juan Pablo Bravo
Icon ‘Alpinist’ by Andrew J. Young
Icon ‘Magic lamp’ by Randall Barriga