Sociologie heeft het moeilijkste jargon

Van chemie tot literatuurgeschiedenis en van verpleegkunde tot fysica. Allemaal hebben ze hun eigen jargon, maar weet je wie het moeilijkste jargon heeft van allemaal? Sociologie. Dat komt omdat hun jargon verborgen zit. Is dat in jouw vakdomein ook het geval?

Je verwachtte sociologie misschien niet bovenaan mijn jargonlijst. Pakweg chemie heeft toch zeker meer moeilijke woorden waar je kop noch staart aan krijgt? Zoals azeotroop of polyethylenimine-geassisteerde generatie.

Die woorden zien er moeilijk uit en zijn ook moeilijk. Maar net omdat de woorden zo onduidelijk zijn, zie je als spreker snel dat ze een probleem kunnen vormen voor je publiek en leg je ze tijdens je presentatie uit.

Dat is bij sociologie niet het geval

Bij sociologie heb je te maken met verborgen jargon: woorden die er niet moeilijk uitzien, maar het wel zijn.

Het gaat bijvoorbeeld om woorden als ‘zelfregulatie’, ‘impliciete en expliciete attitudes’ of ‘narratieve identiteit’. Als presentator lees je snel over zo’n woorden heen omdat ze deel uitmaken van je dagelijks taalgebruik en ze er daarbij ook uitzien als een woord dat andere mensen zouden kunnen gebruiken.

Maar je publiek begrijpt ze niet altijd.

En dan verzinnen ze zelf een verklaring

Dat is het gevaar: als je verborgen jargonwoorden niet uitlegt, verzinnen mensen hun eigen verklaring.

Zo sprak een socioloog-onderzoeker tijdens een van onze workshop steeds over ‘victimized children’, zonder de term verder te verduidelijken. Maar als je zo’n term bij een onwetend publiek dropt, vormen je toehoorders hun eigen idee.

Victimized children? Zijn dat misschien kinderen die zijn aangerand? Kinderen die geslagen worden thuis? Twee keer fout. Blijkbaar waren het – in deze context – kinderen die gepest worden.

Allemaal goed en wel, maar als ik in het publiek je presentatie interpreteer vanuit ‘aangerande kinderen’, terwijl jij eigenlijk spreekt over ‘kinderen die gepest worden’, dan kan je presentatie in mijn ogen wel eens heel vreemd worden.

Het is erg belangrijk dat je jouw verborgen jargon identificeert en in je presentatie duidelijk uitlegt wat jij onder die term verstaat.

De gewapende politie aan mijn deur

Ik maakte ooit zelf een verborgen jargon-fout. Maar wel eentje die ei zo na voor een gewapend politieteam aan mijn deur zorgde.

Het verhaal gaat als volgt: we organiseren jaarlijks het wetenschapsfestival Sound of Science: het grootste openlucht wetenschapsfestival van België. (Nee, niet in 2020 natuurlijk. Stomme Covid-19)

Een paar maanden voor het evenement zat ik samen met de veiligheidsdiensten van de gemeente. We stelden ons veiligheidsdraaiboek voor waarin we mogelijke risico’s en bijhorende acties opsomden.

Wat als een kind verloren loopt? Wat als brand uitbreekt? Wat als er een tent instort? Wat als er amok is op het terrein? Zo’n dingen. Plots wordt het stil rond de tafel.

‘Wat versta jij onder amok?’, vraagt de politiecommandant.

Ik: ‘Dat er ruzie is en er een vechtpartij uitbreekt. Dan bellen we indien nodig naar jullie.’

Politiecommandant: ‘Zou je de term ‘amok’ willen verwijderen alsjeblieft? Als je naar ons belt en zegt dat er ‘amok’ is op het terrein, gaan we uit van een gewapende schutter en komen we met volle kracht en een gewapend team op het terrein.’

Ik: ‘….’

Samenvattend: wat doe je met verborgen jargon?

Stap 1: Wees je ervan bewust: als je iets onderzoekt, zit je taalgebruik vol met woorden die er niet moeilijk uitzien, maar het wel zijn. Je publiek kent die woorden niet, of niet goed genoeg.

Stap 2: Verklaar verborgen jargonwoorden tijdens je presentatie. Geef aan wat jij eronder verstaat. Dat kan in een kort zinnetje of met een half woord, maar doe het zeker. Want voordat je het weet, maakt je publiek zijn eigen interpretatie en staat er een gewapend SWAT-team aan je deur.