Nooit meer over tijd met je presentatie. 5 vuistregels voor effectief time management

Niets zo vervelend als presentatoren die over hun tijd gaan en het programma in de war sturen. Hoe beheer je de tijd als je zelf op het podium staat? Hier komen vijf vuistregels:

1. Gebruik een timer

Als presentator ben jij meester over de tijd. Zelfs al onderbreekt iemand uit het publiek je met lange vragen, jij moet je presentatie op tijd kunnen eindigen. Om te weten hoeveel tijd je over hebt, gebruik je een timer. Handig is een digitaal keukenwekkertje dat aftelt. De timer op je telefoon kan ook, maar stel de vliegtuigstand in en schakel de wifi uit. Zo ben je niet afgeleid als je berichtjes of een oproep ontvangt.

2. Oefen vooraf

Wil je weten hoeveel tijd je nodig hebt om je presentatie op te voeren? Oefen dan luidop. Beeld je in dat je voor een publiek staat en geef de hele presentatie. Voorzie ook tijd voor spontane vragen. Meestal wil je te veel vertellen. Schrap dan de minder belangrijke elementen uit je presentatie.

Hoe komt het dat, wanneer je thuis oefent, je timing heel anders is dan wanneer je op het podium staat? Meestal omdat je maar één of twee keer hebt geoefend. Hoe meer je oefent, hoe meer de verschillende beurten op elkaar zullen lijken, en hoe beter je kunt inschatten hoeveel tijd je nodig hebt. Als je nerveus bent, kan het ook gebeuren dat je sommige stukken vergeet. Hoe meer je oefent, hoe minder nerveus je zult zijn.

3. Wees flexibel

Het gebeurt wel eens dat de eventorganisator je vraagt om een presentatie van 20 minuten te geven, maar dat je de dag zelf te horen krijgt dat je het in 10 minuten moet doen, omdat men achter zit op schema. Niet bijzonder fijn voor jou. Hou er rekening mee dat dit kan gebeuren. Zorg er dan voor dat je weet welke stukken je kunt overslaan, omdat ze minder essentieel zijn om je hoofdboodschap over te brengen.

4. Zorg voor een memorabel einde

Wat je nooit mag schrappen is je afsluiter. Die moet krachtig zijn en blijven hangen. Een presentatie abrupt eindigen komt slecht over. Geef als afsluiter je hoofdboodschap nog een keer mee, roep het publiek op om iets te doen en toon je contactgegevens op de laatste slide.

5. ‘Walk, but never run’

Heel wat sprekers gaan sneller spreken als ze merken dat ze niet genoeg tijd over hebben. Maar hoe sneller je spreekt, hoe minder het publiek je boodschap zal begrijpen. Praat dus altijd rustig, met voldoende pauzes. Heb je te weinig tijd: schrap dan stukken uit je presentatie. Dreun je tekst nooit af.

 

Je hebt dus geen excuses meer om over je tijd te gaan.