Waar ligt de binnenring van Brussel?

Er is meer jargon dan je denkt. In deze blogpost beantwoorden we de vraag: ‘waar ligt de binnenring van Brussel?’ en bekijken we welke soorten jargon er zoal zijn.

Als ik wetenschappers vraag om minder jargon te gebruiken in hun presentaties, antwoorden ze meestal: ‘maar de mensen binnen mijn vakdomein weten echt wel wat ik met woord X bedoel.’

Wel, daar ben ik niet zo zeker van.

Je gebruikt dat jargonwoord misschien elke dag, maar dat wil niet zeggen dat elke onderzoeker dat woord kent, ook al werkt die in jouw vakdomein.

Laat me dat illustreren door je te vragen waar de binnenring van Brussel ligt.

Waar ligt de binnenring van Brussel?

‘Er staat file op de binnenring van Brussel’. Als je af en toe in België rijdt, heb je dat zeker op de radio gehoord. File file file op de binnenring. Elke dag is het prijs en elke dag hoor je het in de verkeersinformatie. ‘De binnenring’ lijkt dus een ingeburgerd begrip en helemaal geen jargon.

Toch is het jargon.

Om mijn stelling te staven, stelde ik bij mijn Facebookvrienden (wow, van een wetenschappelijk onverantwoorde staalname gesproken) de simpele vraag: ‘Waar ligt de binnenring van Brussel? Antwoord 1, 2 of 3.’

Het resultaat?

  • 24 mensen antwoordden fout (1 of 2)
  • 24 mensen antwoordden juist (3)

Ter info: Nummer 3 is juist. De binnen- en de buitenring van Brussel zijn dezelfde baan, maar het hangt af van de rijrichting. Als je aan de binnenkant (wijzerszins) van de ring rijdt, rij je op de binnenring 🙂

Het wijst op iets belangrijk: het verkeerscentrum en de nieuwslezers gaan er vanuit dat bijna iedereen ‘de binnenring’ wel zal kennen. Maar dat is helemaal niet waar: ruwweg de helft van de mensen weten niet goed waar het over gaat. (ja, het is slechte statistiek om mijn Facebookkennissen te verruimen naar ‘de mensen’. Ik weet het. Maar gun me dit even.)

Hetzelfde gebeurt met jouw onderzoek. Je gaat er misschien vanuit dat ‘iedereen woord x wel kent’ omdat het voor jou zo vanzelfsprekend is, maar dat is niet noodzakelijk waar. Het is dus belangrijk dat je jargon kan herkennen zodat je op zijn minst geïnformeerd kan beslissen wat je er mee doet en of je het laat staan of niet.

Jargon komt in twee soorten: echt jargon en verborgen jargon.

Echt jargon

Echt jargon zijn woorden als endotheel, homozygoot of cystinose. Echt jargon springt duidelijk in het oog, waardoor je snel kan beslissen of je het al dan niet wil vervangen in je presentatie.

Maar onthou: mede-onderzoekers begrijpen je niet altijd. Zo deed ik zelf een tijd onderzoek naar waterzuivering en toegeven: zelfs op congressen die over niets anders gingen dat waterzuivering begreep ik lang niet alle woorden.

Verborgen jargon

Maar er is ook verborgen jargon en dat is veel moeilijker op te sporen omdat het niet uit moeilijke woorden bestaat.

Een voorbeeldje:

Wat is ‘secondary prevention’?
Net zoals ‘binnenring’ is ‘secundaire preventie’ geen moeilijk woord. Het ziet er niet uit als jargon, maar het is het wel. Want ik ben er zeker van: minstens de helft van een lekenpubliek weet niet wat secundaire preventie bij hartpatiënten is. Net zoals de helft van de mensen niet weet wat de binnenring van Brussel is.

Nog een voorbeeldje:

Wat is out-of-pocket?
Spreek je tegen dokters, dan weten zij dat ‘out-of-pocket’ het deel is dat de patiënt uit eigen zak betaalt. Maar spreek je tegen de patiënten over ‘out-of-pocket kosten’, dan ben je ze waarschijnlijk kwijt.

En om het af te leren:

Wat is comorbiditeit?
Ook dit is geen moeilijk woord en voor een expertenpubliek moet je het waarschijnlijk niet uitleggen, maar het is wel degelijk verborgen jargon: ga er niet van uit dat elk publiek de term kent.

Conclusie: wees je bewust van je jargon

Ik schrap liefst zoveel mogelijk jargon, maar het blijft uiteindelijk je eigen keuze. Een belangrijke eerste stap is dan ook om te zien wat jargon is en wat niet. Zo kan je er tenminste een geïnformeerde beslissing over nemen en kiezen of je het laat staat of niet.

En terwijl je die geïnformeerde beslissing neemt, besef dan: ook de binnenring van Brussel is jargon.