Hoe win je de PhD Cup? 5 insider tips

De Vlaamse PhD Cup winnen is een droom van veel afgestudeerde PhD’s. Maar dat gebeurt niet zomaar. Je moet je onderzoek in drie minuten uitgelegd krijgen en ook nog eens de jury weten te overtuigen, eerst tijdens de halve finale en nadien de finale. Op 6 oktober 2019 strijden acht finalisten voor de befaamde trofee. Maar hoe win je die? Vijf tips van een insider.

De acht finalisten uit 2019 met juryvoorzitter Ruud Henderickx (VRT).

Met The Floor is Yours mogen we jaarlijks zestien geselecteerde PhD’s klaarstomen tijdens een presentatieworkshop. Die maakt deel uit van een intensieve mediatraining, waarbij VRT-gezichten zoals Tim Pauwels de knepen van het vak aanleren.

De eerste vuurproef na de mediatraining is de halve finale. Die vond plaats op 25 september 2019. Daar besliste de jury welke acht deelnemers mogen doorstoten naar de finale. In die jury zetelden mijn collega Toon Verlinden en ikzelf, samen met enkele journalisten en wetenschappers.

De gesprekken tijdens zo’n juryoverleg blijven normaal gezien strikt geheim, maar voor één keer klap ik graag uit de biecht. Want wat er rond die VRT-tafel werd gezegd, kan weleens erg nuttig zijn voor jouw volgende presentatie, tijdens een finale of op om het even welk podium waar je binnenkort mag blinken.

Hier volgen de vijf belangrijkste tips van de jury.

1. Kom binnen met een bang!

Die eerste seconden van je presentatie zijn superbelangrijk. Die moeten het publiek verrassen, naar de keel grijpen of ontroeren.

Maar het gaat niet enkel om de aandacht trekken. Die opener moet meteen ook de brug slaan naar je boodschap. Na die eerste paar zinnen wil het publiek denken: ‘Ik zie het!’.

De resterende tijd gebruik je dan om stap voor stap uit te leggen hoe het precies werkt of wat je hebt onderzocht.

2. Ze moeten het snappen

Een jurylid zei: ‘Je moet het kunnen uitleggen aan de idioot die ook geïnteresseerd is.’ En met die idioot verwees hij naar zichzelf. Want zelfs al spreek je voor een hoogopgeleid publiek, het is niet makkelijk om een boodschap zo eenvoudig uit te leggen dat iedereen het helemaal begrijpt.

Je verhaal moet kloppen. Het moet logisch opgebouwd zijn.

Maak die structuur gerust expliciet. Zeg bijvoorbeeld ‘Het probleem is …’, en ‘De oplossing die ik daarvoor heb bedacht is …’, of gebruik woorden als ‘maar’ om aan te geven dat er een probleem is.

3. So what?

Als we het eenmaal snappen is de volgende vraag: ‘wat kunnen we ermee?’ Hoe link je jouw onderzoek aan een concrete toepassing? Daar gaat het publiek naar op zoek.

Vanuit de jury stelden we heel wat vragen over de consequenties van het onderzoek, omdat die info vaak ontbrak. Cannabisallergie bijvoorbeeld. Kan die ook ontstaan wanneer je hennepkleding draagt of muesli met hennep eet?

Net die heel concrete cases zorgen ervoor dat je onderzoek meteen op de schoot van je publiek terecht komt. Stop die relevantie dus in je presentatie.

4. Vertel het gewoon

Eigenlijk wil je als publiek het liefst aan de lippen van de spreker hangen en je laten meevoeren langs woeste rivieren en steile kliffen, om uiteindelijk zacht te landen.

Je wil geen performer op het podium zien staan, maar een verteller. Geen ingestudeerd verkooppraatje, maar een betoog dat recht uit het hart komt. Geen academische abstracte taal, zoals ‘hun welzijn gaat achteruit’, maar concrete, liefst beeldende zinnen, zoals ‘hoe kunnen we dit uitvogelen?’ in een presentatie over seks.

Dus niet inoefenen en spontaan laten opborrelen? Vaak is het net het tegendeel: oefen nog meer, zodat je de inhoud écht in de vingers krijgt. Want naturel overkomen kan je ook oefenen.

5. Slides? Soms beter niet!

Lien Desteghe legt haar onderzoek naar hartfalen uit met een betonmolen.

Baat het niet, dan schaadt het niet? Niet zo voor slides. Want slides kunnen net de boodschap complexer maken en de aandacht afleiden.

Het publiek moet kunnen luisteren en kijken naar de spreker op het podium. Af en toe een afbeelding mag, of enkele woorden om het duidelijker te maken, maar houd het vooral simpel. Less is more!

Vergeet dus de grafieken waarbij het publiek een minuut nodig heeft om uit te zoeken waarover het precies gaat. Durf schrappen. En dat betekent misschien dat je helemaal geen slides nodig hebt.

Kan je het ook vertellen met voorwerpen? Doe dat dan, want een voorwerp blijft veel langer hangen dan een slide.

Gaat het écht om winnen?

Er kan maar één iemand de hoofdprijs krijgen, terwijl veel sprekers die verdienen. Daarom was de jury het alvast over één ding eens: dat we liever niet in de schoenen van onze collega-juryleden van de finale staan, want het zal een zware klus worden om een winnaar te kiezen uit de acht finalisten van 2019.

Maar waar gaat het uiteindelijk om? Dat je als spreker de kans grijpt om anderen te inspireren. Dat jouw verhaal iemand aanzet om net even anders te kijken, te denken of te voelen. Als je daarin slaagt ben jij een winnaar.

Kriebelt het?

Kan je niet wachten tot de volgende oproep van de Vlaamse PhD Cup, of kom je er niet voor in aanmerking? Maar wil je wel graag met je onderzoek naar buiten komen?

Je onderzoek presenteren voor een volle zaal superenthousiaste kinderen: de Wetenschapsbattle!

Schrijf je dan binnenkort in voor de Wetenschapsbattle. Dat is een wedstrijd waarbij telkens vijf wetenschappers hun onderzoek presenteren op een lagere school, voor een volle zaal kinderen tussen zes en twaalf jaar. De kinderen organiseren de hele show zelf, van jury tot tijdbewakers.

__

Photo homepage ‘winner’ by bruce mars on Unsplash